ECLI:NL:CRVB:2008:BD1956
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.M. van der Kade
- H.J. de Mooij
- F.A.M. Stroink
- Rechtspraak.nl
Korting op AOW-pensioen wegens verblijf in het buitenland
In deze zaak gaat het om de korting van 2% op het AOW-pensioen van appellant, die gedurende ruim een jaar in de Verenigde Staten woonde. Appellant, geboren op 1 november 1940, had met ingang van november 2005 een AOW-pensioen toegekend gekregen ter hoogte van 98% van een volledig pensioen. De korting werd toegepast op basis van het feit dat hij meer dan een jaar in het buitenland verbleef. De Sociale verzekeringsbank (Svb) handhaafde deze korting na bezwaar, wat leidde tot een rechtszaak. De rechtbank Rotterdam bevestigde het besluit van de Svb, waarna appellant in hoger beroep ging.
Tijdens de zitting op 20 maart 2008 voerde appellant aan dat de AOW gebaseerd is op een verzekering van 15 tot 65 jaar, en dat het onbillijk is dat hij, na 49 jaar belastingplicht en AOW-premiebetaling, een korting op zijn pensioen krijgt. Hij stelde dat anderen, die minder dan vijftig jaar premie betalen, wel een volledig pensioen ontvangen. De Raad voor de Rechtspraak oordeelde echter dat de korting in overeenstemming is met de AOW-bepalingen en dat de rechter niet de innerlijke waarde of billijkheid van de wet kan beoordelen. De Raad verwees naar artikel 11 van de Wet algemene bepalingen en het verbod om wetten te toetsen aan algemene rechtsbeginselen, zoals vastgelegd in artikel 120 van de Grondwet.
De Raad concludeerde dat appellant niet kon aantonen dat de korting op zijn AOW-pensioen niet in overeenstemming was met de wet. Ook zijn beroep op het gelijkheidsbeginsel en discriminatieverboden werd afgewezen, omdat hij niet verzekerd was voor de AOW tijdens zijn verblijf in de VS. De Raad benadrukte dat appellant de mogelijkheid had om zich vrijwillig te verzekeren, maar hiervan geen gebruik had gemaakt. Uiteindelijk werd het hoger beroep afgewezen en de aangevallen uitspraak bevestigd.