ECLI:NL:CRVB:2008:BC4413
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T.L. de Vries
- H.J. Simon
- H.J. de Mooij
- Rechtspraak.nl
Herziening van AOW-uitkering in verband met gezamenlijke huishouding
In deze zaak gaat het om de herziening van de AOW-uitkering van appellant, die sinds mei 1998 een ouderdomspensioen ontving als ongehuwde. Appellant is op 19 juli 2004 gehuwd met [E.], maar woont op een woonschip in Amsterdam, terwijl zijn echtgenote in België woont. De Sociale verzekeringsbank (Svb) heeft op basis van de gezamenlijke huishouding van appellant en zijn echtgenote de AOW-uitkering herzien naar de norm voor gehuwden. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen deze herziening, stellende dat zijn leefsituatie niet is veranderd en dat hij en zijn echtgenote duurzaam gescheiden leven.
De Svb heeft in haar besluit van 16 augustus 2004 de herziening van het ouderdomspensioen gehandhaafd, waarbij zij zich baseerde op een verslag van een hoorzitting. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard, maar appellant heeft in hoger beroep betoogd dat er geen sprake is van een gezamenlijke huishouding en dat het verslag van de hoorzitting onjuistheden bevat. De Raad voor de Rechtspraak heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de Svb onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de feitelijke woon- en leefsituatie van appellant en zijn echtgenote.
De Raad concludeert dat het bestreden besluit op onzorgvuldige wijze is voorbereid en genomen, waardoor het niet in stand kan blijven. De Raad vernietigt de aangevallen uitspraak en verklaart het beroep tegen het bestreden besluit gegrond. De Svb moet een nieuw besluit op bezwaar nemen, rekening houdend met de uitspraak van de Raad. Tevens wordt de Svb opgedragen om het griffierecht aan appellant te vergoeden.