In deze zaak heeft Gebroeders Oude Lenferink B.V. hoger beroep ingesteld tegen de uitspraken van de rechtbank Overijssel, die op 14 september 2022 boetes had opgelegd voor overtredingen van de Meststoffenwet. De minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur had bestuurlijke boetes opgelegd aan Oude Lenferink voor administratieve overtredingen. De rechtbank had de beroepen van Oude Lenferink gegrond verklaard en de boetes gehalveerd, omdat deze in strijd waren met het evenredigheids- en zorgvuldigheidsbeginsel. In hoger beroep heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven de boetes opnieuw beoordeeld en vastgesteld op lagere bedragen, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn. Het College heeft geoordeeld dat de minister onvoldoende rekening heeft gehouden met de coronamaatregelen die van invloed waren op de bedrijfsvoering van Oude Lenferink. De minister heeft zijn hoger beroep ingetrokken, maar Oude Lenferink heeft haar incidentele hoger beroepen gehandhaafd. De uitspraak bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank in zaak 25/153 en vernietigt de uitspraken in de andere zaken voor wat betreft de hoogte van de boetes. Het College heeft de boetes vastgesteld op € 1.890,- voor zaak 22/2069, € 1.995,- voor zaak 22/2075, € 1.035,- voor zaak 22/2096, € 1.593,75 voor zaak 22/2156, € 675,- voor zaak 22/2157 en € 765,- voor zaak 22/2158. Tevens is de minister veroordeeld tot betaling van proceskosten aan Oude Lenferink.