ECLI:NL:CBB:2025:412
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake bestuurlijke boete op grond van de Meststoffenwet wegens overschrijding van gebruiksnormen voor dierlijke meststoffen en stikstof
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 12 augustus 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De vennootschap, die melk- en kalfkoeien houdt, had hoger beroep ingesteld tegen een bestuurlijke boete die door de minister van Landbouw, Visserij, Voedselkwaliteit en Natuur was opgelegd wegens overtreding van de Meststoffenwet (Msw). De minister had vastgesteld dat de vennootschap in 2016 de gebruiksnormen voor dierlijke meststoffen en stikstof had overschreden. De vennootschap betwistte dit en voerde aan dat de minister onvoldoende rekening had gehouden met stikstofvervluchtiging en dat hij niet had moeten uitgaan van de verhouding tussen fosfaat en stikstof in de afgevoerde mest, maar van forfaitaire gehalten. Het College volgde de vennootschap niet in haar betoog en bevestigde de uitspraak van de rechtbank, waarin was geoordeeld dat de beroepsgronden van de vennootschap niet slagen. De rechtbank had de oorspronkelijke boete gematigd, maar het College oordeelde dat er geen aanleiding was voor verdere matiging. De vennootschap had onvoldoende bewijs geleverd voor haar stellingen over stikstofverliezen en het beroep op het vertrouwensbeginsel werd afgewezen. De uitspraak bevestigde dat de minister de boete terecht had opgelegd en dat de vennootschap niet in haar gelijk was gesteld.