In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een veeteeltbedrijf tegen boetes die zijn opgelegd wegens overschrijding van de gebruiksnorm voor dierlijke meststoffen. De vennootschap had zich in 2017 aangemeld voor derogatie, wat hen toestond om meer stikstof uit dierlijke mest te gebruiken dan de reguliere norm. Echter, na controle door de NVWA bleek dat de vennootschap de gebruiksnormen had overschreden, wat leidde tot een bestuurlijke boete van in totaal € 62.194,-. De vennootschap heeft bezwaar gemaakt tegen deze boete, maar de minister handhaafde het besluit, zij het met enige matiging. De rechtbank heeft het beroep van de vennootschap gegrond verklaard en de hoogte van de boetes vernietigd, maar het College van Beroep voor het Bedrijfsleven heeft in hoger beroep de uitspraak van de rechtbank bevestigd voor het grootste deel, met uitzondering van de hoogte van de boete voor het niet naleven van administratieve verplichtingen, die werd verlaagd tot € 3.132,-. Het College oordeelde dat de vennootschap niet had aangetoond dat de gebruiksnorm niet was overschreden en dat de minister terecht een boete had opgelegd. Tevens werd vastgesteld dat de redelijke termijn voor de procedure was overschreden, wat leidde tot een verdere matiging van de boetes.