ECLI:NL:CBB:2024:790
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen ongegrondverklaring subsidie COVID-19 door ondernemer
Op 5 november 2024 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan op het verzet van een ondernemer tegen een eerdere uitspraak van 18 juni 2024. In die uitspraak werd het beroep van de ondernemer ongegrond verklaard, waarbij de minister van Economische Zaken de subsidie op grond van de Regeling subsidie financiering vaste lasten COVID-19 voor de periode oktober tot en met december 2021 op € 0,- had vastgesteld. De ondernemer stelde dat hij recht had op de subsidie, omdat hij ten minste 20% omzetverlies had geleden, maar het College oordeelde dat de ondernemer niet voldeed aan dit vereiste.
De ondernemer voerde in het verzetschrift aan dat een deel van de omzet die hij had opgegeven voor het vierde kwartaal van 2021 betrekking had op prestaties die in het derde kwartaal waren geleverd. Hij benadrukte dat zijn onderneming in het vierde kwartaal gesloten was en dat de facturen betrekking hadden op prestaties die in september 2021 waren geleverd. Het College verwierp dit betoog, omdat de gegevens van de Belastingdienst leidend zijn en de ondernemer het factuurstelsel hanteert. De datum van de factuur bepaalt het tijdvak voor de omzet, niet de datum van de geleverde dienst.
Daarnaast werd het beroep van de ondernemer op het evenredigheidsbeginsel afgewezen, omdat niet was aangetoond dat het besluit onevenredig nadelig was. Het College concludeerde dat de ondernemer in verzet niets had aangevoerd dat de eerdere uitspraak in twijfel trok. Daarom werd het verzet ongegrond verklaard, waarmee de zaak werd afgesloten.