In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 22 oktober 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over bestuurlijke boetes die zijn opgelegd aan [naam 1] B.V. wegens het vervoeren van zeugen die niet geschikt waren voor transport. De boetes, elk ter hoogte van € 1.500,-, waren opgelegd omdat de zeugen niet in staat waren zich op eigen kracht pijnloos te bewegen. Het College heeft de boetes in stand gelaten, maar gematigd vanwege de lange tijd tussen de overtredingen en de kennisgeving aan de overtreder, alsook de overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank had eerder de bestreden besluiten vernietigd, maar het College heeft de uitspraak van de rechtbank gedeeltelijk vernietigd en de boetes vastgesteld op € 1.282,50 voor boetezaak I en € 1.425 voor boetezaak II. De zaak benadrukt de noodzaak voor zorgvuldigheid bij het vervoer van dieren en de gevolgen van termijnoverschrijding in bestuursrechtelijke procedures.