ECLI:NL:CBB:2024:602
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen vaststelling subsidie TVL en omzetverlies door ondernemer met meerdere activiteiten
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 3 september 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een ondernemer en de minister van Economische Zaken. De ondernemer, die onder hetzelfde Kamer van Koophandel-nummer twee btw-nummers heeft voor een aannemingsbedrijf en een cafébedrijf, heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de minister om de subsidie op grond van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (TVL) voor het vierde kwartaal van 2020 vast te stellen op € 0,-. De minister had ook het betaalde voorschot van € 3.488,40 teruggevorderd, omdat de ondernemer niet voldeed aan de eis van ten minste 30% omzetverlies.
De ondernemer betoogde dat de minister ten onrechte de omzetcijfers van beide activiteiten had meegenomen in de berekening van het omzetverlies, aangezien alleen voor het café subsidie was aangevraagd. Het College heeft echter geoordeeld dat de minister de aangifte omzetbelasting mocht gebruiken voor het bepalen van de omzet, omdat de ondernemer over zijn gehele omzet omzetbelasting betaalt. Dit is in lijn met eerdere uitspraken van het College, waarin is vastgesteld dat de regelgever bewust heeft gekozen voor deze aanpak om de uitvoerbaarheid van de TVL te waarborgen en administratieve lasten te beperken.
Het College heeft geconcludeerd dat de minister terecht is uitgegaan van de totale omzet, inclusief die van het aannemingsbedrijf, en heeft het beroep van de ondernemer ongegrond verklaard. De uitspraak is gedaan zonder zitting, omdat het College voldoende informatie had om tot een oordeel te komen. De beslissing is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om in verzet te gaan tegen deze uitspraak.