ECLI:NL:CBB:2024:590
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing subsidieaanvragen voor evenementen door de minister van Economische Zaken in het kader van COVID-19-regelingen
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 27 augustus 2024, zijn de beroepen van de stichting tegen de afwijzing van haar subsidieaanvragen op grond van de Tijdelijke regeling aanvullende subsidie evenementen COVID-19 (ATE) en de Tijdelijke subsidieregeling evenementen 2022 (SEG22) ongegrond verklaard. De stichting had aanvragen ingediend voor subsidies ter dekking van kosten voor evenementen die zij had geannuleerd. De minister van Economische Zaken had de aanvragen afgewezen omdat de evenementen niet waren geannuleerd als gevolg van een evenementenverbod dat gold op de data van de geplande evenementen. De stichting had de evenementen geannuleerd voordat er een evenementenverbod was aangekondigd, wat in strijd was met de vereisten van de ATE en SEG22.
De stichting voerde aan dat de minister ten onrechte de aanvragen had afgewezen, omdat er in de aanloop naar de evenementen al verwachtingen waren dat maatregelen zouden worden verlengd. De minister stelde echter dat de aanvragen terecht waren afgewezen, omdat er op het moment van annulering geen evenementenverbod gold voor de data van de evenementen. Het College oordeelde dat de stichting niet voldeed aan de vereisten voor subsidie en dat de afwijzing niet in strijd was met het evenredigheidsbeginsel. De stichting had geen bijzondere omstandigheden aangevoerd die de afwijzing onevenwichtig maakten.
De uitspraak benadrukt de strikte toepassing van de regels omtrent subsidies in het kader van evenementen die door COVID-19 zijn beïnvloed. Het College bevestigde dat de minister geen ruimte had om af te wijken van de regels, ook niet in het geval van internationale evenementen met veel buitenlandse gasten. De beslissing van de minister om de aanvragen af te wijzen werd als rechtmatig beschouwd, en de beroepen van de stichting werden ongegrond verklaard.