Beslissing
Het College verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. van Duuren, mr. R.W.L. Koopmans en mr. M.P. Glerum, in aanwezigheid van mr. L. ten Hove, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 6 juni 2023.
w.g. M. van Duuren w.g. L. ten Hove
Algemene wet bestuursrecht (Awb):
1. Voordat een bestuursorgaan een aanvraag tot het geven van een beschikking geheel of gedeeltelijk afwijst, stelt het de aanvrager in de gelegenheid zijn zienswijze naar voren te brengen indien:
a. de afwijzing zou steunen op gegevens over feiten en belangen die de aanvrager betreffen, en
b. die gegevens afwijken van gegevens die de aanvrager ter zake zelf heeft verstrekt.
2. Het eerste lid geldt niet indien sprake is van een afwijking van de aanvraag die slechts van geringe betekenis voor de aanvrager kan zijn.
1. Het bestuursorgaan kan toepassing van de artikelen 4:7 en 4:8 voorts achterwege laten bij een beschikking die strekt tot het vaststellen van een financiële verplichting of aanspraak indien:
a. tegen die beschikking bezwaar kan worden gemaakt of administratief beroep kan worden ingesteld, en
b. de nadelige gevolgen na bezwaar of administratief beroep volledig ongedaan kunnen worden gemaakt.
2. Het eerste lid geldt niet bij een beschikking die strekt tot:
a. het op grond van artikel 4:35 of met toepassing van artikel 4:51 weigeren van een subsidie;
b. het op grond van artikel 4:46, tweede lid, lager vaststellen van een subsidie, of
c. het intrekken of ten nadele van de ontvanger wijzigen van een subsidieverlening of een subsidievaststelling.
1. Zolang de subsidie niet is vastgesteld kan het bestuursorgaan de subsidieverlening met inachtneming van een redelijke termijn intrekken of ten nadele van de subsidie-ontvanger wijzigen:
a. voor zover de subsidieverlening onjuist is;
b. voor zover veranderde omstandigheden of gewijzigde inzichten zich in overwegende mate tegen voortzetting of ongewijzigde voortzetting van de subsidie verzetten, of
c. in andere bij wettelijk voorschrift geregelde gevallen.
2. Bij intrekking of wijziging op grond van het eerste lid, onderdeel a of b, vergoedt het bestuursorgaan de schade die de subsidie-ontvanger lijdt doordat hij in vertrouwen op de subsidie anders heeft gehandeld dan hij zonder subsidie zou hebben gedaan.”
Wet publieke gezondheid (Wpg):
“Artikel 58i Evenementen
Bij ministeriële regeling kunnen evenementen worden aangewezen die niet of slechts onder voorwaarden mogen worden georganiseerd. Tot de voorwaarden kan behoren dat ten hoogste een bij die regeling vast te stellen aantal personen aan het evenement mag deelnemen.”
Tijdelijke Regeling Subsidie Evenementen COVID-19 (TRSEC):
“Artikel 1 (Begripsbepalingen)
In deze regeling wordt verstaan onder:
evenement: professioneel en projectmatig georganiseerde, één- of meerdaagse fysieke en voor het publiek toegankelijke gebeurtenis bijgewoond door een verzameling personen, waarbij sprake is van toegang tegen betaling en die plaatsvindt binnen een periode van 15 dagen, op een andere plaats dan:
a. in een woning of op een daarbij behorend erf;
b. in een gebouw of op een plaats als bedoeld in artikel 6, tweede lid, van de Grondwet; of
c. in een gebouw dat bestemd is voor de presentatie van podiumkunsten op basis van reguliere podiumprogrammering;
Kaderbesluit: Kaderbesluit nationale EZK- en LNV-subsidies;
minister: Minister van Economische Zaken en Klimaat;
organisator: ondernemer die verantwoordelijk is voor het organiseren van een evenement en het financiële risico daarvan draagt;
evenementenverbod: bij ministeriële regeling op grond van artikel 58i van de Wet publieke gezondheid vastgesteld verbod tot het organiseren van evenementen;
pandemiedekking: dekking voor schade als gevolg van annulering door:
b. overmacht in algemene zin, waarbij epidemieën of pandemieën niet expliciet zijn uitgesloten.
projectkosten: in redelijkheid daadwerkelijk gemaakte kosten en aangegane betalingsverplichtingen die verbonden zijn aan het organiseren van het evenement, inclusief kosten voor het opstellen van een controleverklaring of verklaring van een deskundige derde als bedoeld in artikel 10, vierde respectievelijk vijfde lid, en exclusief vaste lasten van de organisator en licentiekosten;
vaste lasten:
a. afschrijvingen op vaste activa; en
b. overige vaste bedrijfskosten, niet zijnde
1°. kosten bestaande uit lonen van werknemers, inclusief direct loon en bijzondere beloningen; en
2°. ten laste van de werkgever komende sociale premies.
Artikel 3 (Subsidieverstrekking)
1. De Minister verstrekt aan de organisator van een evenement op aanvraag subsidie ter dekking van de kosten voor het organiseren van een evenement dat niet plaatsvindt omdat het moet worden geannuleerd als gevolg van een evenementenverbod.
2. De subsidie wordt uitsluitend verstrekt:
a. ten behoeve van een evenement, waarvan de geplande startdatum in de periode van 1 juli 2021 tot en met 31 december 2021 ligt, en dat geheel of gedeeltelijk in Nederland zou moeten plaatsvinden; en
b. indien ten minste één eerdere editie van het evenement geheel of gedeeltelijk in Nederland heeft plaatsgevonden en voor de vorige geheel of gedeeltelijk in Nederland gehouden of te houden editie van dat evenement een annuleringsverzekering met pandemiedekking was afgesloten.
Artikel 6 (Subsidiabele kosten)
1. Als subsidiabele kosten komen in aanmerking de projectkosten die toe te rekenen zijn aan het organiseren van het evenement, waarvan de geplande startdatum in de periode van 1 juli 2021 tot en met 31 december 2021 ligt, dat moet worden geannuleerd als gevolg van een evenementenverbod en voor zover dat evenement in Nederland zou plaatsvinden.
Artikel 7 (Verdeling subsidieplafond )
1. Het subsidieplafond bedraagt € 450 miljoen.
2. De minister verdeelt het beschikbare bedrag op volgorde van binnenkomst van de aanvragen.
Artikel 8 (Afwijzingsgronden)
1. De minister beslist afwijzend op een aanvraag indien:
a. in het geval van een terugbetalingsverplichting als bedoeld in artikel 5, tweede lid, onvoldoende vertrouwen bestaat dat de subsidieontvanger kan voldoen aan deze terugbetalingsverplichting;
b. onvoldoende vertrouwen bestaat dat het evenement zal worden gehouden met inachtneming van de op het tijdstip waarop het evenement gehouden wordt geldende eisen met betrekking tot de veiligheid van evenementen in het kader van de bestrijding van COVID-19.
2. De afwijzingsgronden, bedoeld in artikel 23, onderdelen a en e, van het Kaderbesluit zijn van toepassing, met dien verstande dat daarbij het risico op annulering als gevolg van een evenementenverbod buiten beschouwing wordt gelaten.”
Wijziging Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 (TRM) van 9 juli 2021 (Stcrt. 2021, 35720):
“Artikel 5.2 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het vijfde lid, wordt ‘gedurende deze tijdspanne ten hoogste 25.000 deelnemers worden toegelaten’ vervangen door ‘tot en met 13 augustus 2021 alleen deelnemers worden toegelaten tot maximaal twee derde van de reguliere capaciteit van de locatie en placering plaatsvindt door het toewijzen van een vaste zitplaats.”
Wijziging TRM van 14 september 2021 (Stcrt. 2021, 41410):
“Artikel 5.2 Evenementen en coronatoegangsbewijzen
1. Een evenement wordt slechts georganiseerd, indien de organisator er zorg voor draagt dat, met inachtneming van artikel 6.30:
a. het evenement plaatsvindt op een afgesloten locatie;
b. alleen deelnemers worden toegelaten met een geldig coronatoegangsbewijs;
c. het vereiste van een geldig coronatoegangsbewijs en geldig identiteitsdocument duidelijk zichtbaar en leesbaar voor de deelnemers en een toezichthouder is aangegeven bij de toegang tot het evenement;
d. een gezondheidscheck wordt uitgevoerd bij aankomst van een deelnemer;
e. gewerkt wordt met toegangskaarten die voor toelating worden verstrekt.
2. In afwijking van het eerste lid mogen personen tot en met twaalf jaar zonder geldig coronatoegangsbewijs en personen tot en met dertien jaar zonder geldig identiteitsbewijs toegelaten worden.
3. Het eerste lid geldt niet voor uitvaarten, warenmarkten, evenementen waarbij sprake is van doorstroom van de deelnemers, sportwedstrijden van amateurs en evenementen behorende bij de reguliere exploitatie van een bibliotheek of een buurt- of wijkcentrum.
4. Een geheel of gedeeltelijk ongeplaceerd evenement binnen waarbij geen sprake is van doorstroom van de deelnemers wordt slechts georganiseerd indien de organisator er zorg voor draagt dat alleen deelnemers worden toegelaten tot maximaal drie vierde van de reguliere capaciteit van de locatie, de deelnemers worden gespreid en het evenement niet wordt georganiseerd tussen 00.00 uur en 06.00 uur.
5. Onverminderd artikel 6.30, wordt een evenement als bedoeld in het eerste lid dat meer dan vierentwintig uur duurt en waar personen overnachten, slechts georganiseerd indien de organisator er zorg voor draagt dat de locatie waarop het evenement plaatsvindt ten minste elke vierentwintig uur wordt ontruimd waarna de deelname aan het evenement opnieuw een aanvang kan nemen.”