3.6. Ten aanzien van het betoog van eiseres dat zij zich gehouden heeft aan het Protocol
Veetransport onder extreme temperaturen, overweegt de rechtbank dat dit protocol geen
wettelijk voorschrift is. Het bevat concrete handvatten voor de vervoerders om het
dierenwelzijn bij extreme temperaturen te waarborgen. De in het protocol genoemde te
nemen maatregelen geven vervoerders een richtsnoer om de open norm van artikel 3 van de
Transportverordening na te leven. Maar uiteindelijk rust op de vervoerder de
verantwoordelijkheid om er bij ieder vervoer voor te zorgen dat het de dieren geen onnodig
lijden berokkent. In dat kader is ook van belang dat het protocol keuzes biedt in de te nemen
maatregelen, naar gelang de specifieke situatie. Zo staat in het protocol als maatregel het
verlagen van de beladingsgraad en wordt daarbij voor varkens een verlaging van 10 tot 20
procent genoemd. Eiseres stelt de beladingsgraad met 12 procent te hebben verlaagd.
Hoewel dit niet in strijd is met het protocol, was deze mate van verlaging kennelijk niet
voldoende om hittestress en dus lijden bij de varkens te voorkomen. Eiseres had dus, in lijn
met het protocol, meer kunnen doen dan zij heeft gedaan. Verder wordt in het protocol ook
als maatregel het vervroegd laden van de dieren genoemd. Weliswaar heeft eiseres de dieren
in de ochtend geladen (rond 10.00 uur) maar dat betekende in dit geval dat de dieren in de
middag aankwamen op het slachthuis. Niet is gebleken dat het voor eiseres onmogelijk was
de dieren vroeger op de dag te vervoeren. Weliswaar is zij daarin afhankelijk van de
slachterij, maar de eigenaar van eiseres heeft ook op zitting verklaard dat een dag van
tevoren de planning aan het slachthuis wordt doorgegeven en toen was al bekend dat er
extreme hitte werd verwacht.
3.7 Wat betreft het oponthoud bij de slachterij stelt de rechtbank voorop dat op eiseres
als vervoerder de verantwoordelijkheid rust om de vervoersomstandigheden zodanig te laten
zijn dat onnodig lijden bij de dieren wordt voorkomen. In dat kader mag van eiseres worden
verwacht dat bij (de organisatie van) het vervoer enige marge wordt ingebouwd om zelfs bij
niet direct voorzienbare omstandigheden zoveel als mogelijk te voorkomen dat de dieren
lijden wordt berokkend. Ter zitting is op basis van de stukken en door eiseres gegeven
toelichting vastgesteld dat de wagen rond 12.45 uur is aangekomen bij de slachterij en daar
buiten het terrein heeft moeten wachten tot 14.15 uur. Toen is de wagen het slachthuisterrein
opgereden, waarna om 14.35 uur de toezichthouders de wagen hebben geïnspecteerd en om
15.20 uur de wagen is gelost. De wagen heeft dus ongeveer anderhalf uur buiten het
slachthuisterrein moeten wachten en nog eens ongeveer een uur op het slachthuisterrein.
Verweerder stelt terecht dat het op de weg van eiseres had gelegen om vóór het transport te
anticiperen op een mogelijke opstopping bij het slachthuis en voor die situatie een plan B te
hebben. Eiseres had er bijvoorbeeld voor kunnen kiezen minder varkens te vervoeren en dit
vroeg in de ochtend te doen, of gelet op de verwachte hitte de varkens te vervoeren in een
vrachtwagen met drinkwatervoorziening. Daarnaast is de rechtbank niet gebleken dat de
opstopping bij het slachthuis een onvoorziene omstandigheid betreft. Verweerder heeft
onbetwist gesteld dat het niet ongebruikelijk is dat er opstoppingen ontstaan bij het
slachthuis; er hoeft maar iets mis te gaan bij het slachthuis en er ontstaat al een vertraging.
Ook in het Protocol Veetransport onder extreme temperaturen wordt een wachttijd bij het
slachthuis niet als onvoorzienbare omstandigheid genoemd. Eiseres heeft gesteld dat de
chauffeur voorafgaande aan het vervoer heeft gebeld met de slachterij en toen niet te horen
heeft gekregen dat er problemen zouden zijn. Dit is echter een enkele stelling die eiseres niet
heeft onderbouwd. Verweerder heeft gezegd eraan te twijfelen dat minder dan een uur voor
aankomst een dergelijk mededeling door het slachthuis zou zijn gedaan, gelet op de wachtrij
waarin de wagen is beland. Maar wat er ook zij van het gestelde telefoongesprek met het
slachthuis, een mogelijke opstopping bij het slachthuis is een omstandigheid die niet
volkomen onvoorzienbaar is en zeker gelet op de weersverwachting voor die dag en het
inwerking getreden hitteprotocol had eiseres met die mogelijkheid rekening moeten en
kunnen houden. Gelet op al het voorgaande kan de rechtbank niet concluderen dat eiseres
verminderd of niet verwijtbaar heeft gehandeld of dat het lijden van de varkens
onvermijdbaar was.