ECLI:NL:CBB:2024:522
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de subsidieaanvraag op basis van omzetverlies door ondernemer in het kader van COVID-19 steunmaatregelen
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 23 juli 2024 uitspraak gedaan in het beroep van een ondernemer tegen een besluit van de minister van Economische Zaken. De ondernemer had een subsidie aangevraagd op basis van de Regeling subsidie financiering vaste lasten MKB COVID-19 (TVL) voor de periode juni tot en met september 2020. De minister had deze subsidie vastgesteld op € 0,- en het eerder betaalde voorschot van € 26.989,88 teruggevorderd, omdat de ondernemer niet voldeed aan de drempeleis van 30% omzetverlies.
De ondernemer stelde dat er een vergissing was gemaakt in de aangifte omzetbelasting over september 2020, en verzocht om het omzetverlies te berekenen op basis van zijn financiële administratie in plaats van de aangifte. Het College oordeelde dat de minister terecht de aangifte omzetbelasting had gebruikt voor de berekening van het omzetverlies, aangezien dit in eerdere uitspraken ook zo was geoordeeld. De ondernemer had de mogelijkheid om zijn aangifte te corrigeren, maar had ervoor gekozen dit niet te doen vanwege een onderzoek door de Belastingdienst.
Het College concludeerde dat de minister op basis van de beschikbare gegevens de subsidie terecht op € 0,- had vastgesteld. Het beroep van de ondernemer werd ongegrond verklaard, en de uitspraak werd openbaar uitgesproken. De ondernemer heeft de mogelijkheid om in verzet te gaan tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.