Op 19 september 2023 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan in de zaken tussen verschillende ondernemingen en de minister van Economische Zaken en Klimaat. De ondernemingen hadden aanvragen ingediend voor subsidies op grond van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (TVL) voor de periode Q4 2021. De minister had deze aanvragen afgewezen omdat ze te laat waren ingediend. De ondernemingen stelden dat de minister hen in verwarring had gebracht door de termijn voor het indienen van aanvragen te verschuiven en dat er verzachtende omstandigheden waren die de te late indiening verklaarden.
De minister verdedigde zijn beslissing door te stellen dat de aanvragen terecht waren afgewezen, omdat deze niet tijdig waren ingediend. Hij verwees naar eerdere uitspraken van het College en benadrukte dat van ondernemers verwacht mag worden dat zij op de hoogte zijn van de geldende wet- en regelgeving. Het College oordeelde dat de minister de aanvragen terecht had afgewezen, omdat de ondernemingen niet binnen de gestelde termijn hadden ingediend. De omstandigheden die de ondernemingen aanvoerden, zoals de stressvolle situatie tijdens de coronaperiode, werden niet als voldoende beschouwd om af te wijken van de regels.
Het College concludeerde dat de beroepen van de ondernemingen ongegrond waren en dat de minister geen proceskosten hoefde te vergoeden. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige indiening van aanvragen en de verantwoordelijkheid van ondernemers om op de hoogte te zijn van de regelgeving.