Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de meervoudige kamer van 7 maart 2023 in de zaak tussen
[naam] B.V., te [plaats] ( [naam] )
de minister van Economische Zaken en Klimaat, de minister
Procesverloop
Overwegingen
23 juni 2020 (ECLI:NL:CBB:2020:417) waarin is bepaald dat de minister de aanvraag terecht heeft afgewezen omdat de aanvraag niet tijdig was ingediend.De enkele stelling dat [naam] dacht dat hij niet in aanmerking kwam voor de subsidie en er na de aanvraagperiode achter kwam dat hij toch de subsidie kon aanvragen, is naar de mening van de minister niet voldoende om alsnog in aanmerking te komen voor een subsidie op grond van de TVL voor Q4 2020.
25 november 2020 tot en met 29 januari 2021. In artikel 2.1.8, tweede lid, van de TVL is bepaald dat aanvragen kunnen worden ingediend vanaf 12.00 uur op de in het eerste lid genoemde begindatum en dat aanvragen tijdig zijn ingediend indien zij op de in het eerste lid genoemde einddatum vóór 17.00 uur zijn ontvangen.
gebaseerd op een aanname die achteraf onjuist bleek. De minister heeft er terecht op gewezen dat het aan [naam] is om zich op de hoogte te stellen van (wijzigingen van) de geldende wet- en regelgeving. Dat de minister in de omstandigheden van [naam] geen aanleiding heeft gezien om de aanvraag inhoudelijk te beoordelen, acht het College niet onzorgvuldig.
29 januari 2021 had moeten doen, terecht geen aanleiding gezien artikel 2.1.8 van de TVL buiten toepassing te laten. De nadelige gevolgen van de te late aanvraag moeten dus voor rekening en risico van [naam] blijven.