Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de meervoudige kamer van 17 januari 2023 op het hoger beroep van:
[veehouder] , te [plaats] , appellant,
appellant
en
de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, (voorheen: de minister voor Medische Zorg), (de minister),
Procesverloop in hoger beroep
Grondslag van het geschil
Uitspraak van de rechtbank
De beroepsgrond faalt.
Beoordeling van het geschil in hoger beroep
Appellant heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam zonder daarbij expliciete hogerberoepsgronden te formuleren.
Ter zitting heeft appellant verklaard dat het COKZ onder andere van hem verlangde dat hij de ureumgetallen van zijn melkvee zou overleggen. Het instellen van beroep bij de rechtbank tegen de last onder dwangsom en het invorderingsbesluit was destijds ingegeven door zijn wens om vastgelegd te krijgen of zijn koeien melkkoeien of zoogkoeien waren. De rechtbank heeft geoordeeld dat het melkkoeien zijn en dat hij dus verplicht is om de door de inspecteur van het COKZ gevorderde gegevens te verstrekken. Ook heeft de rechtbank geoordeeld dat de minister tot invordering van de verbeurde dwangsommen mocht overgaan.