Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de meervoudige kamer van 8 maart 2022 in de zaak tussen
V.O.F. [naam 1] , te [plaats 1] ,
appellanten
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder
Procesverloop
,Stb. 2015, 328) noch elders aan een bestuursorgaan de bestuursrechtelijke bevoegdheid is toegekend om een zoogdiersoort aan te wijzen voor opneming in bijlage IV van het Bhd. Het verzoek van appellanten van 12 oktober 2017 is volgens verweerder bij nader inzien een verzoek tot wijziging van een algemeen verbindend voorschrift, waarop de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet van toepassing is.
Overwegingen
genoemd in bijlage IV, deel te nemen aan een circus of een ander optreden.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het besluit van 5 juli 2018;
- draagt verweerder op een nieuw besluit te nemen op de aanvraag met inachtneming van deze uitspraak;
- bepaalt de termijn waarbinnen het besluit op de aanvraag moet worden genomen op zes maanden na de bekendmaking van deze uitspraak;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van appellanten tot een bedrag van
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 338,- aan appellanten te vergoeden.
mr. R.W.L Koopmans, in aanwezigheid van mr. C.G.M. van Ede, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 8 maart 2022.