In deze zaak heeft het College van Beroep voor het Bedrijfsleven op 11 januari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen Windpark Bommelerwaard-A2 B.V. en de Autoriteit Consument en Markt (ACM) over de kosten van een tracéstudie die door netbeheerder Liander N.V. in rekening is gebracht. Appellante, Windpark Bommelerwaard-A2 B.V., had een klacht ingediend bij ACM omdat zij van mening was dat Liander in strijd had gehandeld met de Elektriciteitswet 1998 (E-wet) door deze kosten op te nemen in het aansluittarief voor de aansluiting van hun windpark. ACM verklaarde de klacht ongegrond, waarop appellante in beroep ging.
De procedure begon met een besluit van ACM op 19 november 2020, waarin werd vastgesteld dat de tracéstudie onderdeel uitmaakte van de aansluitwerkzaamheden en dat de kosten daarvoor terecht in rekening waren gebracht. Tijdens de zitting op 2 november 2021 werd het standpunt van appellante dat de tracéstudie enkel bedoeld was voor het opstellen van een offerte, door ACM verworpen. Het College oordeelde dat de tracéstudie noodzakelijk was voor het realiseren van de aansluiting en dat de kosten daarvan dus terecht in het aansluittarief waren opgenomen.
Het College concludeerde dat ACM niet in strijd met de E-wet had gehandeld en dat de kosten voor de tracéstudie als onderdeel van de aansluitdienst moesten worden beschouwd. De beroepsgrond van appellante over de procedure werd wel gegrond verklaard, maar het College besloot dat dit gebrek geen nadelige gevolgen had voor appellante. Het beroep werd ongegrond verklaard, en ACM werd veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van appellante.