ECLI:NL:CBB:2022:771
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Fosfaatrechten en ontheffing in het kader van de Meststoffenwet
In deze zaak gaat het om een geschil over de vaststelling van fosfaatrechten en de toekenning van een ontheffing op grond van de Meststoffenwet (Msw). Appellanten, vennoten van een vennootschap onder firma, hebben beroep ingesteld tegen een besluit van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, waarin het fosfaatrecht van appellanten werd vastgesteld. Na eerdere uitspraken en besluiten, waaronder een uitspraak van 1 februari 2022, heeft de minister een ontheffing vastgesteld voor 941 kg fosfaat. Appellanten zijn van mening dat zij recht hebben op een ontheffing van 1.231 kg, zoals eerder door het College is aangegeven. Het College heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de minister de ontheffing terecht heeft vastgesteld op 941 kg, omdat de berekening van de fosfaatrechten ook het jongvee diende te omvatten. Het College heeft de argumenten van appellanten, waaronder de schending van het gelijkheidsbeginsel en de toepassing van excretieforfaits, verworpen. De uitspraak van het College bevestigt dat de minister binnen zijn bevoegdheden heeft gehandeld en dat de ontheffing in overeenstemming is met de wetgeving.