ECLI:NL:CBB:2022:450
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing ISDE-aanvraag voor warmtepomp wegens te late indiening
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 26 juli 2022 uitspraak gedaan in het geschil tussen een appellant en de minister van Economische Zaken en Klimaat, thans de minister voor Klimaat en Energie. De appellant had een aanvraag ingediend voor de Investeringssubsidie duurzame energie (ISDE) voor een warmtepomp, maar deze aanvraag werd afgewezen omdat deze te laat was ingediend. De appellant had de warmtepomp op 25 november 2019 geïnstalleerd, maar de subsidieaanvraag werd pas op 13 december 2020 ingediend, wat meer dan zes maanden na de installatie was.
De appellant voerde aan dat hij door persoonlijke omstandigheden, waaronder een coronabesmetting, niet in staat was om de aanvraag tijdig in te dienen. Hij stelde dat de aanvraag niet had moeten worden afgewezen, omdat hij met de installatie van de warmtepomp bijdroeg aan de verduurzaming van Nederland. Het College oordeelde echter dat de Regeling nationale EZ-subsidies geen hardheidsclausule bevat en dat verweerder geen ruimte had voor een belangenafweging. De wetgeving vereist dat aanvragen binnen zes maanden na installatie worden ingediend, en het College volgde het standpunt van verweerder dat de aanvraag terecht was afgewezen.
Het College verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak benadrukt het belang van het naleven van termijnen in subsidieverzoeken en de strikte toepassing van de regels zoals vastgelegd in de Regeling.