ECLI:NL:CBB:2022:114
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Invordering van verbeurde dwangsom voor taxivervoer zonder vergunning op de Amsterdamse opstapmarkt
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 15 maart 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een appellant en het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam. De appellant had een verbeurde dwangsom van € 5.550,00 niet betaald, omdat hij taxivervoer had aangeboden zonder de vereiste vergunning. De appellant betwistte de constatering van de toezichthouder dat hij op 8 januari 2020 taxivervoer had aangeboden, en voerde aan dat hij niet als taxi herkenbaar was. Het College oordeelde dat de appellant onvoldoende bewijs had geleverd om zijn stelling te onderbouwen. De hoogte van de dwangsom was vastgesteld op basis van de Taxiverordening Amsterdam, en het College concludeerde dat de appellant in strijd had gehandeld met de opgelegde last. De verzoeken om matiging van de dwangsom werden afgewezen, omdat de appellant niet aannemelijk had gemaakt dat hij niet in staat was de verbeurde dwangsom te betalen. Het beroep van de appellant werd ongegrond verklaard.