In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 12 oktober 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een besloten vennootschap (appellante) en de minister van Economische Zaken en Klimaat (verweerder) over de afwijzing van een aanvraag voor een tegemoetkoming van € 4.000,- op grond van de Beleidsregel tegemoetkoming ondernemers getroffen sectoren COVID-19. De aanvraag werd afgewezen omdat de SBI-code waaronder appellante op de peildatum 15 maart 2020 was geregistreerd, niet in Bijlage 1 van de Beleidsregel stond. Appellante stelde dat zij materieel voldeed aan de voorwaarden van een andere SBI-code, maar verweerder oordeelde dat de registratie in het handelsregister leidend was en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een afwijking van de Beleidsregel rechtvaardigden.
Het proces begon met een besluit van 8 juli 2020, waarin de aanvraag van appellante werd afgewezen. Na een ongegrond verklaard bezwaar, heeft appellante beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 30 augustus 2021 was appellante niet aanwezig, maar verweerder werd vertegenwoordigd door gemachtigden. Het College overwoog dat de SBI-code bepalend is en dat wijzigingen na de peildatum niet in aanmerking genomen kunnen worden. De appellante voerde aan dat haar feitelijke activiteiten en de ervaren omzetdaling vergelijkbaar waren met die van andere ondernemers die wel in aanmerking kwamen voor de tegemoetkoming, maar het College oordeelde dat de Beleidsregel consistent was toegepast.
Uiteindelijk concludeerde het College dat het beroep ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. A. Venekamp, met F.L. van Haeften als griffier, en werd openbaar uitgesproken op 12 oktober 2021.