ECLI:NL:CBB:2021:661

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
29 juni 2021
Publicatiedatum
28 juni 2021
Zaaknummer
20/959
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toepassing van de Beleidsregel tegemoetkoming ondernemers getroffen sectoren COVID-19 en de afwijzing van een tegemoetkoming op basis van SBI-code registratie

In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 29 juni 2021 uitspraak gedaan in het beroep van een BV tegen de minister van Economische Zaken en Klimaat. De BV had een aanvraag ingediend voor een tegemoetkoming op basis van de Beleidsregel tegemoetkoming ondernemers getroffen sectoren COVID-19, maar deze aanvraag werd door de minister afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op de SBI-code die op 15 maart 2020 in het handelsregister was geregistreerd, welke niet overeenkwam met de door de BV aangevoerde werkzaamheden. De BV stelde dat de minister ten onrechte geen rekening had gehouden met haar feitelijke werkzaamheden als sportschool/fitnesscentrum en dat er bijzondere omstandigheden waren die een afwijking van de Beleidsregel rechtvaardigden.

Het College oordeelde dat de minister zijn beleid consistent had toegepast en dat de registratie in het handelsregister leidend was. De BV had geen recht op de gevraagde tegemoetkoming omdat de SBI-code waaronder zij geregistreerd stond, niet in de Beleidsregel was opgenomen. Het College verwierp ook het beroep op het gelijkheidsbeginsel, omdat de ondernemingen die wel tegemoetkoming ontvingen, op de peildatum geregistreerd stonden met een SBI-code die wel in de Beleidsregel was opgenomen. Het College concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een afwijking van de Beleidsregel rechtvaardigden en verklaarde het beroep ongegrond. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 20/959

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 juni 2021 in de zaak tussen

[naam BV] , te [plaats] , appellante

en

de minister van Economische Zaken en Klimaat, verweerder

(gemachtigde: mr. S. van Rijn).

Procesverloop

Bij besluit van 3 juli 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder geweigerd appellante een tegemoetkoming te verstrekken op grond van de Beleidsregel tegemoetkoming ondernemers getroffen sectoren COVID-19 (Beleidsregel).
Bij besluit van 22 september 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van appellante ongegrond verklaard.
Met toestemming van partijen is afgezien van een behandeling ter zitting, waarna het College het onderzoek met toepassing van artikel 8:57, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht heeft gesloten.

Overwegingen

Aanleiding van deze procedure
1. Appellante heeft een aanvraag voor een tegemoetkoming op basis van de Beleidsregel ingediend.
2. Over de onderneming was op 15 maart 2020 in het handelsregister van de Kamer van Koophandel (KvK) de SBI-code 86.92.2 (Arbobegeleiding en re-integratie) opgenomen, en als bedrijfsomschrijving ‘Het geven van advies, coaching en begeleiding Het geven van advies, coaching en begeleiding op het gebied van arbeid en stress gerelateerde op het gebied van arbeid en stress gerelateerde klachten. klachten.’
3. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen. In het bestreden besluit heeft verweerder overwogen dat de omschrijving van de werkzaamheden zoals die op 15 maart 2020 in het handelsregister stond, bepalend is. Verweerder stelt dat de bedrijfsomschrijving op 15 maart 2020 niet overeenkomt met de door appellante in bezwaar aangevoerde werkzaamheden, zodat niet tegemoet wordt gekomen aan het verzoek van appellante om uit te gaan van de SBI-code 93.14.6 (sportscholen). Verweerder is uitgegaan van de SBI-code 86.92.2. Deze code is volgens verweerder terecht niet in de Beleidsregel opgenomen. Verweerder heeft ten slotte overwogen dat niet is gebleken van zodanig bijzondere omstandigheden, waardoor hij zou moeten afwijken van de Beleidsregel.
Standpunt appellante
4. Appellante voert aan dat verweerder in het bestreden besluit ten onrechte geen rekening heeft gehouden met haar feitelijke werkzaamheden, namelijk het opereren als sportschool/fitnesscentrum. Op basis van de door de overheid afgekondigde coronamaatregelen is appellante gedwongen haar activiteiten volledig te staken. Haar omzet is geheel weggevallen, maar de vaste kosten lopen door. Volgens appellante zijn dit bijzondere omstandigheden die ertoe leiden dat moet worden afgeweken van de Beleidsregel. Tot slot stelt appellante dat in het bestreden besluit sprake is van een motiverings- en zorgvuldigheidsgebrek en dat het besluit is genomen in strijd met het gelijkheidsbeginsel.
Beoordeling door het College
5. Het College heeft verschillende uitspraken gedaan over de Beleidsregel. Het College verwijst naar de uitspraken van 22 december 2020 (ECLI:NL:CBB:2020:992, ECLI:NL:CBB:2020:993, ECLI:NL:CBB:2020:994 en ECLI:NL:CBB:2020:995). Daarin is onder meer opgenomen dat de Beleidsregel moet worden aangemerkt als buitenwettelijk begunstigend beleid. Dit houdt in dat de rechter alleen kan toetsen of het beleid op consistente wijze is toegepast.
6. Net als in genoemde uitspraken heeft verweerder zijn beleid in dit geval op consistente wijze toegepast. Niet de feitelijke activiteiten, maar hetgeen op de peildatum is geregistreerd in het handelsregister is leidend. De ondernemer is verantwoordelijk voor een juiste inschrijving in het handelsregister. In het geval van appellante heeft verweerder de aanvraag voor een tegemoetkoming op grond van de Beleidsregel dan ook terecht afgewezen omdat de SBI-code waaronder appellante op 15 maart 2020 was geregistreerd, niet is vermeld in Bijlage 1. Er is geen sprake van een motiverings- of zorgvuldigheidsgebrek.
7. Bij toepassing van de Beleidsregel toetst verweerder ook of de bedrijfsomschrijving, zoals die op de peildatum was geregistreerd, aanknopingspunten biedt voor een daarbij passende SBI-code die wel op de lijst in die Bijlage is vermeld. Verweerder heeft terecht geconstateerd dat daar in dit geval geen sprake van is. Ook in zoverre heeft verweerder zijn beleid consistent toegepast.
8. Wat betreft het beroep van appellante op het gelijkheidsbeginsel, stelt verweerder terecht dat geen sprake is van gelijke gevallen. De ondernemingen die dezelfde feitelijke werkzaamheden verrichten als appellante en wel tegemoetkoming hebben ontvangen, stonden op de peildatum namelijk wel geregistreerd in het handelsregister met een SBI-code die voorkomt in Bijlage 1 van de Beleidsregel.
9. Het College volgt verweerder in het standpunt dat geen sprake is van bijzondere omstandigheden die een afwijking van de Beleidsregel rechtvaardigen.
10. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

Het College verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Bastein, in aanwezigheid van C.S. Carella, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 29 juni 2021.
De voorzitter en griffier zijn verhinderd de uitspraak te ondertekenen.