ECLI:NL:CBB:2021:652

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
25 mei 2021
Publicatiedatum
21 juni 2021
Zaaknummer
20/722
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen afwijzing tegemoetkoming COVID-19 voor ondernemers

In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 25 mei 2021 uitspraak gedaan in een beroep van een onderneming tegen de afwijzing van een tegemoetkoming op grond van de Beleidsregel tegemoetkoming ondernemers getroffen sectoren COVID-19. De appellante, een onderneming die zich richt op het geven van workshops en trainingen op spiritueel gebied, had een aanvraag ingediend voor een tegemoetkoming, maar deze was door de minister van Economische Zaken en Klimaat afgewezen. De minister stelde dat de SBI-code waaronder de onderneming op de peildatum was geregistreerd, niet in de Beleidsregel was opgenomen. De appellante voerde aan dat de minister ten onrechte was uitgegaan van de verkeerde SBI-code en dat zij wel degelijk congressen organiseerde. Het College oordeelde dat de minister zijn beleid consistent had toegepast en dat de registratie in het handelsregister leidend was. Het College volgde de minister in zijn standpunt dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een afwijking van de Beleidsregel rechtvaardigden. Het beroep van de appellante werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 20/722

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 mei 2021 in de zaak tussen

[naam BV] , te [plaats] , appellante

en

de minister van Economische Zaken en Klimaat, verweerder

(gemachtigde: mr. C.J.M. Daniels).

Procesverloop

Bij besluit van 18 mei 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder geweigerd appellante een tegemoetkoming te verstrekken op grond van de Beleidsregel tegemoetkoming ondernemers getroffen sectoren COVID-19 (Beleidsregel).
Bij besluit van 14 juli 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van appellante ongegrond verklaard.
Met toestemming van partijen is afgezien van een behandeling ter zitting, waarna het College het onderzoek met toepassing van artikel 8:57, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht heeft gesloten.

Overwegingen

Aanleiding van deze procedure
1. Appellante heeft een aanvraag voor een tegemoetkoming op basis van de Beleidsregel ingediend.
2. Over de onderneming was op 15 maart 2020 in het handelsregister van de KvK de SBI-code 85.59.9 (Studiebegeleiding, vorming en onderwijs) opgenomen, en als bedrijfsomschrijving ‘Het geven van workshops, trainingen, seminars en lezingen op spiritueel gebied’.
3. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen. Verweerder heeft in het bestreden besluit overwogen dat uit de bedrijfsomschrijving op 15 maart 2020 niet, zoals appellante heeft vermeld in haar aanvraag, blijkt dat appellante congressen of beurzen organiseert, zodat niet tegemoet wordt gekomen aan het verzoek om uit te gaan van de SBI-code 8230. Verweerder is uitgegaan van de SBI-code 85.59.9. Deze code is volgens verweerder terecht niet in de Beleidsregel opgenomen. Verweerder heeft tenslotte overwogen dat niet is gebleken van zodanig bijzondere omstandigheden, waardoor hij zou moeten afwijken van de Beleidsregel.
Standpunt appellante
4. Appellante voert aan dat verweerder is uitgegaan van de verkeerde SBI-code. Inmiddels staat zij geregistreerd onder SBI-code 85.59.2 (Bedrijfsopleiding en -training) en SBI-code 85.60 (Dienstverlening voor het onderwijs). De bedrijfsomschrijving luidt ‘Het geven van bedrijfstrainingen, lezingen, seminars, workshops op spiritueel gebied voor bedrijfsleven en onderwijs’. Appellante stelt dat zij wel degelijk congressen organiseert. Zo stonden er congressen voor april en mei gepland. Zij geeft ook trainingen aan bedrijven. Deze werkzaamheden zijn door Covid-19 komen te vervallen. Tevens voldoet appellante aan de eis dat de onderneming tenminste één vestiging heeft met een ander adres dan het privéadres van de eigenaar van de onderneming. Tot slot benoemt appellante dat andere ondernemingen wel snel een tegemoetkoming hebben ontvangen, zelfs wanneer geen sprake was van een omzetverlies.
Beoordeling door het College
5. Het College heeft verschillende uitspraken gedaan over de Beleidsregel. Het College verwijst naar de uitspraken van 22 december 2020 (ECLI:NL:CBB:2020:992, ECLI:NL:CBB:2020:993, ECLI:NL:CBB:2020:994 en ECLI:NL:CBB:2020:995). Daarin is onder meer opgenomen dat de Beleidsregel moet worden aangemerkt als buitenwettelijk begunstigend beleid. Dit houdt in dat de rechter alleen kan toetsen of het beleid op consistente wijze is toegepast.
6. Net als in genoemde uitspraken heeft verweerder zijn beleid in dit geval op consistente wijze toegepast. Niet de feitelijke activiteiten, maar hetgeen op de peildatum is geregistreerd in het handelsregister is leidend. De ondernemer is verantwoordelijk voor een juiste inschrijving in het handelsregister. In het geval van appellante heeft verweerder de aanvraag voor een tegemoetkoming op grond van de Beleidsregel dan ook terecht afgewezen omdat de SBI-code waaronder appellante op 15 maart 2020 was geregistreerd, niet is vermeld in Bijlage 1.
7. Bij toepassing van de Beleidsregel toetst verweerder ook of de bedrijfsomschrijving, zoals die op de peildatum was geregistreerd, aanknopingspunten biedt voor een daarbij passende SBI-code die wel op de lijst in die Bijlage is vermeld. Verweerder heeft terecht geconstateerd dat daar in dit geval geen sprake van is. Ook in zoverre heeft verweerder zijn beleid consistent toegepast.
8. Het College volgt verweerder in het standpunt dat geen sprake is van bijzondere omstandigheden die een afwijking van de Beleidsregel rechtvaardigen.
9. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

Het College verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.W.L. Koopmans, in aanwezigheid van C.S. Carella, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 25 mei 2021.
w.g. R.W.L. Koopmans w.g. C.S. Carella