6.6.Deze beroepsgrond faalt.
Slotsom
7. Het beroep is gegrond. Het College zal het bestreden besluit vernietigen en in overeenstemming met het verweerschrift zelf voorziend de heffingen vaststellen op € 644,- voor periode 1, € 2.697,60 voor periode 2, € 700,80 voor periode 3, € 571,20 voor periode 4 en € 590,40 voor periode 5. Het College zal bepalen dat zijn uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit. Het College zal verweerder veroordelen in de in bezwaar en beroep gemaakte proceskosten. Deze kosten worden op grond van het Besluit proceskosten bestuursprocesrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 1.602,- (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift, 1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 534,-).
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- stelt de door appellante verschuldigde heffingen vast op € 644,- voor periode 1, € 2.697,60 voor periode 2, € 700,80 voor periode 3, € 571,20 voor periode 4 en € 590,40 voor periode 5;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 1.602,-;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 345,- aan appellante te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.J. Daalder, in aanwezigheid van mr. H.A. Komduur, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 26 januari 2021.
De voorzitter is verhinderd De griffier is verhinderd
de uitspraak te ondertekenen. de uitspraak te ondertekenen.