Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 mei 2021 in de zaak tussen
, [naam 2](appellant), te [plaats 1] en
[naam 3] B.V. (appellante), te [plaats 2] , tezamen te noemen appellanten
College van Beroep voor het bedrijfsleven
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 11 mei 2021, zaaknummer 19/2000, wordt het beroep van appellanten, een melkveehouderij, tegen het besluit van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit behandeld. Appellanten hebben geen omgevingsvergunning voor het oprichten van een melkveehouderij en hebben ook geen melding gedaan zoals vereist voor de startersregeling. Het College oordeelt dat appellanten niet voldoen aan de voorwaarden voor de startersregeling, omdat zij een bestaand bedrijf hebben overgenomen zonder de benodigde vergunningen. Het beroep op de startersregeling wordt afgewezen, evenals het betoog dat het fosfaatrechtenstelsel in strijd is met artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens. Het College concludeert dat de investeringsbeslissingen van appellanten niet navolgbaar zijn, gezien de omstandigheden van de afschaffing van het melkquotum en de te verwachten maatregelen. De uitspraak benadrukt dat de bescherming van het milieu en de volksgezondheid zwaarder wegen dan de belangen van appellanten. Het beroep wordt ongegrond verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.