ECLI:NL:CBB:2021:468
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Fosfaatrechten en de gevolgen van investeringen in de melkveehouderij
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 4 mei 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen Maatschap [naam 1] en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De appellante, een melkveehouderij, had beroep ingesteld tegen de vaststelling van haar fosfaatrecht op basis van de Meststoffenwet. De minister had bij besluit van 3 januari 2018 het fosfaatrecht vastgesteld op 3.572 kg, wat leidde tot onvrede bij de appellante, die stelde dat het fosfaatrechtenstelsel haar eigendomsrecht aantastte en dat zij een individuele en buitensporige last ondervond door de maatregelen. De appellante had aanzienlijke investeringen gedaan in de bouw van een nieuwe stal en de ontwikkeling van een mestverwerkingssysteem, maar kon haar voorgenomen dieraantallen niet tijdig realiseren door diergezondheidsproblemen en andere omstandigheden. Het College oordeelde dat de keuze om uit te breiden een ondernemerskeuze was die binnen de invloedssfeer van appellante viel, en dat de gevolgen daarvan voor haar rekening kwamen. Het beroep op het gelijkheidsbeginsel werd afgewezen, omdat de situatie van appellante niet vergelijkbaar was met de door haar aangehaalde zaak. Het College concludeerde dat het fosfaatrechtenstelsel niet in strijd was met het recht op eigendom en dat het beroep ongegrond werd verklaard.