ECLI:NL:CBB:2021:427
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Fosfaatrechten en de gevolgen van het fosfaatrechtenstelsel voor melkveehouders
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven op 20 april 2021, zaaknummer 19/1905, staat de vaststelling van fosfaatrechten centraal. Appellante, een melkveehouder, had beroep ingesteld tegen het besluit van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, waarin haar fosfaatrecht werd vastgesteld op 5.001 kg. De minister baseerde deze vaststelling op de dieraantallen die op de peildatum 2 juli 2015 op het bedrijf aanwezig waren. Appellante betoogde dat het fosfaatrechtenstelsel haar eigendomsrecht aantastte en dat zij een individuele en buitensporige last ondervond, omdat zij niet beschikte over alle benodigde vergunningen op de peildatum. Het College oordeelde dat appellante niet kon aantonen dat er sprake was van een overmachtssituatie en dat de investeringen die zij had gedaan, niet voldoende onderbouwd waren om aan te nemen dat het fosfaatrechtenstelsel een individuele en buitensporige last opleverde. Het College concludeerde dat de belangen van het fosfaatrechtenstelsel, dat gericht is op milieu- en volksgezondheidsbescherming, zwaarder wogen dan de belangen van appellante. Het beroep werd ongegrond verklaard, maar appellante kreeg wel recht op een schadevergoeding van € 1.500,- wegens overschrijding van de redelijke termijn van de procedure.