ECLI:NL:CBB:2021:382
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de niet-ontvankelijkheid van bezwaar tegen afwijzing tegemoetkoming COVID-19
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 6 april 2021 uitspraak gedaan in het geschil tussen een appellant, die onder de handelsnaam van een onderneming opereert, en de minister van Economische Zaken en Klimaat. De appellant had een aanvraag ingediend voor een tegemoetkoming van € 4.000,- op basis van de Beleidsregel tegemoetkoming ondernemers getroffen sectoren COVID-19. Het bezwaar van de appellant tegen de afwijzing van deze aanvraag werd door de minister niet-ontvankelijk verklaard. Na een herziene beslissing op bezwaar, waarin het bezwaar alsnog ongegrond werd verklaard, heeft de appellant beroep aangetekend.
Tijdens de zitting op 26 februari 2021 werd het standpunt van de appellant besproken, waarbij hij aanvoerde dat de minister ten onrechte geen rekening had gehouden met de na de peildatum gewijzigde SBI-codes. De appellant stelde dat zijn activiteiten waren veranderd en dat de minister onredelijk handelde door vast te houden aan de SBI-codes op de peildatum. Het College oordeelde dat de minister zijn beleid consistent had toegepast en dat de aanvraag terecht was afgewezen, omdat de SBI-codes waaronder de appellant op de peildatum geregistreerd was, niet in Bijlage 1 van de Beleidsregel stonden.
Het College concludeerde dat het beroep tegen het bestreden besluit niet-ontvankelijk was en het beroep tegen de herziene beslissing ongegrond. De minister werd opgedragen het door de appellant betaalde griffierecht te vergoeden. Deze uitspraak benadrukt de strikte toepassing van de Beleidsregel en de noodzaak voor ondernemers om hun SBI-codes tijdig aan te passen aan hun feitelijke activiteiten.