Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 maart 2021 in de zaak tussen
(gemachtigde: ing. H. Jonkman),
College van Beroep voor het bedrijfsleven
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 16 maart 2021, zaaknummer 19/1838, staat het fosfaatrechtenstelsel centraal. Appellante, een melkveehouderij in de vorm van een stille maatschap, heeft beroep ingesteld tegen het besluit van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, dat haar fosfaatrecht op 4.892 kg heeft vastgesteld. Appellante betoogt dat het fosfaatrechtenstelsel in strijd is met artikel 1 van het Eerste Protocol (EP) en dat het haar een individuele en buitensporige last oplegt. Het College oordeelt dat appellante niet aannemelijk heeft gemaakt dat het stelsel een buitensporige last vormt. Het College kan niet vaststellen of appellante op de peildatum beschikte over de vereiste omgevingsvergunning voor de uitbreiding van haar bedrijf. Zelfs als zij over de vergunningen beschikte, komt het College niet tot een ander oordeel, omdat appellante na 2 juli 2015 investeringsverplichtingen is aangegaan voor de bouw van de stal. Het College concludeert dat de belangen van het fosfaatrechtenstelsel, dat gericht is op milieu- en volksgezondheidsbescherming, zwaarder wegen dan de belangen van appellante. Het beroep wordt ongegrond verklaard.