Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 maart 2021 in de zaak tussen
[naam] , te [plaats] , appellant
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
gebruikelijkis door bouwwerkzaamheden, diergezondheidsproblemen, ziekte van de landbouwer, ziekte dan wel overlijden van een persoon van het samenwerkingsverband van de landbouwer of een bloed- of aanverwant in de eerste graad, of vernieling van (een deel) van de melkveestallen.’’
)waarnaar verweerder verwijst. De kern van deze uitspraak is immers of er een causaal verband aanwezig was tussen de buitengewone omstandigheid en het lager aantal fosfaatrechten. In dat licht stond de gebruikelijke bedrijfsvoering ter discussie. Omdat verweerder de causaliteit – zoals reeds opgemerkt en zoals ter zitting door hem bevestigd – in deze zaak niet in twijfel heeft getrokken, kan de verwijzing naar eerdergenoemde uitspraak om die reden al niet slagen.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit en de beslissingen op bezwaar I en II;
- herroept het primaire besluit, stelt het fosfaatrecht voor appellant vast op 3.704 kg en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van bovengenoemde vernietigde besluiten;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 174,- aan appellant te vergoeden;
- veroordeelt verweerder tot betaling van een immateriële schadevergoeding aan appellant van € 1.500,-;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van appellant tot een bedrag van in totaal