Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 februari 2021 in de zaak tussen
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
De Regeling
Besluitvorming
Beroep
vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet aangevraagd voor het uitbreiden van het melkveebedrijf en de bouw van een nieuwe ligboxstal. Door een fout van het bestuur is er vervolgens vertraging ontstaan bij het aanvragen van de omgevingsvergunning. Dit is uiteindelijk op 22 december 2014 gebeurd. Nadat de vergunning op 11 mei 2015 was verleend, hebben appellanten op 18 mei 2015 een financieringsovereenkomst afgesloten met de [naam 3] . De nieuwe ligboxstal is eind 2015 opgeleverd. Dit betekent dat de veestapel op de peildatum, 2 juli 2015, nog niet de beoogde omvang had. Het is wel nodig een veestapel van deze omvang te houden, omdat anders de investeringen die in het bedrijf zijn gedaan niet kunnen worden terugverdiend. Uit de door appellanten overgelegde rapportage van Flynth Adviseurs en Accountants van 20 september 2018 blijkt dat de tenuitvoerlegging van de Regeling – die erop is gericht het aantal runderen op het bedrijf van appellanten terug te brengen en daarmee meer omvat dan alleen de optelsom van de opgelegde heffingen – het bedrijf van appellanten zwaar treft. Verweerder heeft deze rapportage verkeerd geïnterpreteerd. Verweerder werpt appellanten verder ten onrechte tegen dat er voor hen geen noodzaak bestond de melkveetak van hun bedrijf uit te breiden. Zoals verweerder erkent, was het bedrijf van appellanten in 2013 en 2014 niet rendabel. Juist omdat het veehouderijbedrijf niet rendabel was, was het noodzakelijk de melkveetak op de voorgenomen wijze uit te breiden. Verweerder had volgens appellanten in hun omstandigheden aanleiding moeten zien de in artikel 13, derde lid, van de Landbouwwet neergelegde hardheidsclausule toe te passen.
.
Slotsom
Beslissing