ECLI:NL:CBB:2021:13
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtmatigheid van het fosfaatrechtenstelsel in relatie tot individuele lasten voor melkveehouders
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 12 januari 2021, werd het beroep van appellante, een melkveehouderij, ongegrond verklaard. Appellante had bezwaar gemaakt tegen de vaststelling van haar fosfaatrecht door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, op basis van de Meststoffenwet. De minister had het fosfaatrecht vastgesteld op 8.765 kg, waarbij hij was uitgegaan van de dieraantallen op de peildatum van 2 juli 2015. Appellante betoogde dat het fosfaatrechtenstelsel een individuele en buitensporige last op haar legde, vooral omdat zij al voor de peildatum had geïnvesteerd in de uitbreiding van haar bedrijf. Het College oordeelde echter dat appellante niet aannemelijk had gemaakt dat haar situatie zich onderscheidde van andere melkveehouders die ook investeringen hadden gedaan in de aanloop naar de afschaffing van het melkquotum. Het College benadrukte dat de investeringsbeslissingen van appellante niet navolgbaar waren, gezien de voorzienbaarheid van het fosfaatrechtenstelsel en de risico's die inherent zijn aan ondernemersbeslissingen. De bescherming van het milieu en de volksgezondheid, evenals de verplichtingen uit de Nitraatrichtlijn, wogen zwaarder dan de belangen van appellante. De uitspraak bevestigde dat niet ieder vermogensverlies als gevolg van het fosfaatrechtenstelsel een individuele en buitensporige last vormt.