Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 februari 2021 in de zaak tussen
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
.Appellante is een maatschap bestaande uit vader en zoon en om de bedrijfsvoering goed te kunnen continueren en in de nabije toekomst van vader naar zoon te kunnen overdragen, was het noodzakelijk om de bestaande stal die niet meer voldeed aan de milieueisen te vervangen. Hiertoe heeft appellante in 2012 de eerste stappen gezet en heeft zij jarenlang geïnvesteerd in het pachten van gronden, voor het laatst nog in januari en mei 2015 om eind 2015 te beginnen met de bouw van een nieuwe ligboxenstal. Zij kan nu niet het beoogde aantal dieren houden door het fosfaatrechtenstelsel, waardoor haar bedrijfsvoering ernstig in gevaar wordt gebracht. Appellante heeft hierbij betoogd dat er geen mogelijkheden zijn tot schadebeperking. Haar onbenutte stalruimte kan niet voor andere activiteiten worden gebruikt en omschakeling naar een andere veehouderijtak stuit op dusdanige milieutechnische en planologische problemen dat dat niet mogelijk is. Daarnaast betoogt appellante dat in het bestreden besluit sprake is van een motiveringsgebrek, omdat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de feiten en omstandigheden die appellante heeft aangevoerd niet zouden leiden tot de conclusie dat in haar geval sprake is van een individuele en buitensporige last.