Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 december 2020 in de zaak tussen
handelend onder de naam [naam 2], te [plaats] , appellant
College van Beroep voor het bedrijfsleven
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 1 december 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en een melkveehouder. De melkveehouder, die een beroep deed op de knelgevallenregeling, stelde dat het fosfaatrechtenstelsel hem een individuele en buitensporige last oplegt. Het College oordeelde dat de beroepsgrond van de appellant, dat de Nitraatrichtlijn onvoldoende grondslag biedt voor het fosfaatrechtenstelsel, niet slaagde. De appellant had niet aangetoond dat hij voldeed aan de voorwaarden van de knelgevallenregeling, omdat de 5%-drempel niet werd gehaald. Het College benadrukte dat stagnatie in de beoogde groei door buitengewone omstandigheden niet kan worden gecompenseerd. De appellant had niet aannemelijk gemaakt dat het fosfaatrechtenstelsel een buitensporige last op hem legde, en de investeringen die hij had gedaan, waren niet voldoende om aan te tonen dat hij recht had op compensatie. Het College vernietigde het bestreden besluit, stelde het fosfaatrecht vast op 13.435 kg en veroordeelde de minister tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht.