Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 november 2020 in de zaak tussen
Melkveehouderij [naam 1] , te [plaats 1] , appellant
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder
de Staat der Nederlanden (minister van Justitie en Veiligheid).
Procesverloop
Overwegingen
€ 110.000,- en in 2015 € 98.000,- geïnvesteerd in vee, installaties en machines voor zijn bedrijf. In 2014, 2015 en 2016 was de melkprijs lager dan begroot en was een snellere uitbreiding van de veestapel financieel niet haalbaar. Hij moest uitbreiden met eigen aanwas. In 2017 ging het beter.
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- veroordeelt verweerder tot betaling aan appellant van een immateriële schadevergoeding van € 500,- ;
- veroordeelt de Staat (minister van Justitie en Veiligheid) tot betaling aan appellant van een immateriële schadevergoeding van € 500,-;
- veroordeelt verweerder en de Staat, ieder voor de helft, in de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 262,50.