ECLI:NL:CBB:2020:744
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het fosfaatrechtenstelsel in relatie tot het recht op eigendom van melkveehouders
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 20 oktober 2020, zaaknummer 19/402, staat de beoordeling van het fosfaatrechtenstelsel centraal. Appellante, een maatschap die een melkveehouderij exploiteert, heeft beroep ingesteld tegen het besluit van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, waarin het fosfaatrecht van appellante is vastgesteld op 2.350 kg. Appellante betoogt dat het fosfaatrechtenstelsel in strijd is met artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EP), omdat het niet voorzienbaar was en geen compensatieregeling biedt. Het College oordeelt dat het fosfaatrechtenstelsel op regelingsniveau verenigbaar is met artikel 1 van het EP. De keuze voor de peildatum van 2 juli 2015 wordt niet als ontoelaatbaar beschouwd. Appellante heeft niet aangetoond dat zij een individuele en buitensporige last ondervindt van het fosfaatrechtenstelsel. Het College wijst erop dat de investeringsbeslissingen van appellante, zoals de aankoop van een nieuwe bedrijfslocatie, ondernemersrisico's met zich meebrachten en dat de bescherming van het milieu en de volksgezondheid zwaarder weegt dan de belangen van appellante. Het beroep wordt ongegrond verklaard.