ECLI:NL:CBB:2020:743
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van fosfaatrechten voor melkveehouderij door College van Beroep voor het Bedrijfsleven
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het Bedrijfsleven op 20 oktober 2020 uitspraak gedaan in het geschil tussen appellant, een melkveehouder, en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Appellant had een beroep ingesteld tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor fosfaatrechten, die hij nodig had voor de exploitatie van zijn biologische melkveehouderij. De minister had in eerdere besluiten, op 15 juni 2018 en 23 januari 2019, de melding van bijzondere omstandigheden afgewezen en het bezwaar van appellant ongegrond verklaard. Appellant stelde dat hij op 1 januari 2015 zijn eenmanszaak had opgericht en op 2 juli 2015 nog geen melkvee kon houden omdat het natuurgebied waarin hij wilde opereren nog in ontwikkeling was. Het College oordeelde dat de knelgevallenregeling geen bijzondere voorziening biedt voor situaties waarin meerdere bijzondere omstandigheden zich tegelijk voordoen. Het College concludeerde dat appellant niet voldeed aan de voorwaarden van de startersregeling en dat er geen sprake was van een individuele en buitensporige last. De investeringen die appellant had gedaan, werden niet als navolgbaar beschouwd, mede gezien de afschaffing van het melkquotum en de te verwachten maatregelen. Het College verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat appellant zelf de risico's van zijn investeringsbeslissingen moest dragen.