In deze uitspraak van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven op 4 februari 2020, zaaknummer 18/1268, staat de rechtsgeldigheid van de areaalbijdrage voor boomkwekerijgewassen centraal. Appellante, een boomkwekerij, heeft bezwaar gemaakt tegen de door Naktuinbouw opgelegde bijdrage van € 6.959,94 voor de keuring van haar gewassen in 2015. Naktuinbouw had deze bijdrage berekend op basis van de opgegeven oppervlakte van de kwekerij. Appellante betwist de hoogte van deze bijdrage en stelt dat deze niet correct is berekend, omdat niet alle geteelde producten als teeltmateriaal kunnen worden aangemerkt.
Het College heeft in eerdere uitspraken al geoordeeld dat voor de vaststelling van teeltmateriaal gekeken moet worden naar de feitelijke bestemming van de producten. In deze zaak heeft Naktuinbouw een nieuw besluit genomen na eerdere vernietiging van hun besluit door het College. Appellante heeft in beroep gesteld dat Naktuinbouw onbevoegd was en dat de hoogte van de bijdrage niet correct was vastgesteld. Het College heeft vastgesteld dat Naktuinbouw de heffing op basis van de Zaaizaad- en Plantgoedwet en de Plantenziektenwet heeft opgelegd, maar dat de heffing alleen kan worden gebaseerd op de Zaaizaad- en Plantgoedwet.
Het College heeft geoordeeld dat Naktuinbouw de areaalbijdrage alleen mag heffen over de oppervlakte met daadwerkelijk teeltmateriaal. De uitspraak concludeert dat het beroep van appellante gedeeltelijk gegrond is, en vernietigt het bestreden besluit. Naktuinbouw moet binnen vier weken na de uitspraak een nieuw besluit nemen, waarbij rekening gehouden moet worden met de bevindingen van het College.