ECLI:NL:CBB:2020:25
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de fosfaatrechten en de impact op de bedrijfsvoering van een melkveehouderij
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven op 14 januari 2020, zaaknummer 18/1984, werd de rechtszaak behandeld tussen de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit als verweerder en een maatschap van melkveehouders als appellante. De zaak betreft de vaststelling van het fosfaatrecht van appellante, die haar bedrijf wilde uitbreiden van 80 naar 130 melk- en kalfkoeien. De minister had op 5 januari 2018 het fosfaatrecht vastgesteld, maar appellante stelde dat deze vaststelling in strijd was met artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens (EP). Appellante voerde aan dat het fosfaatrechtenstelsel een buitensporige last op haar bedrijf legde, vooral omdat haar bedrijf lange tijd stil heeft gestaan door de mogelijke aanleg van een recreatieplas.
Het College oordeelde dat de minister het fosfaatrecht correct had vastgesteld en dat er geen sprake was van een schending van het recht op eigendom. Het College wees erop dat appellante niet aannemelijk had gemaakt dat de besluitvorming van de minister haar bedrijfsvoering onterecht had benadeeld. De minister had bovendien de juiste gegevens gebruikt voor de vaststelling van het fosfaatrecht, en de appellante had niet voldoende bewijs geleverd dat de lagere veebezetting het gevolg was van onrechtmatige besluitvorming. Het College concludeerde dat het beroep ongegrond was en dat de minister in de proceskosten van appellante moest worden veroordeeld, omdat het bestreden besluit niet deugdelijk was gemotiveerd. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 14 januari 2020.