Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 maart 2020 in de zaak tussen
Maatschap [naam] , te [plaats] , appellante
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
26 maart 2009 heeft zij een aannemingsovereenkomst gesloten voor de bouw van de stal. Vervolgens heeft zij op 27 maart 2009 een melding gedaan op grond van het Besluit landbouw milieubeheer voor het houden van 165 melk- en kalfkoeien en 65 stuks jongvee. De bouwvergunning voor de bouw van de stal is op 20 april 2009 verleend. Op 11 juni 2012 is aan appellante voor locatie 1 een vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 (Nbw) verleend voor het houden van maximaal 340 melkkoeien en 240 stuks vrouwelijk jongvee.
9 november 2015 is die vergunning verleend.
- verklaart het beroep ongegrond;
- bepaalt dat verweerder het betaalde griffierecht van € 338,- aan appellante dient te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van appellante tot een bedrag van
- € 1.050,-.