ECLI:NL:CBB:2020:125
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Proceskostenveroordeling
- M. van Duuren
- F. Willems
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het fosfaatrechtenstelsel en de gevolgen voor melkveehouderij
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 3 maart 2020, zaaknummer 18/1866, wordt het beroep van appellante, een melkveehouder, tegen het besluit van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit behandeld. Appellante betoogt dat het stelsel van fosfaatrechten ongeoorloofde staatssteun oplevert en dat het vervangingsbesluit in strijd is met artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EP). Het College oordeelt dat het betoog van appellante niet slaagt. De minister heeft het fosfaatrecht van appellante vastgesteld op basis van de Meststoffenwet, waarbij rekening is gehouden met de peildatum van 2 juli 2015. Appellante heeft aangevoerd dat gezondheidsproblemen van twee maten van het bedrijf hebben geleid tot een stagnatie in de groei van de veestapel, wat haar financieel zwaar belast. Het College overweegt dat de belangen van het fosfaatrechtenstelsel, dat gericht is op milieubescherming, zwaarder wegen dan de belangen van appellante. Het beroep wordt ongegrond verklaard, maar het College veroordeelt de minister tot vergoeding van de proceskosten van appellante. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor melkveehouders om de risico's van investeringsbeslissingen te dragen en dat niet elk vermogensverlies als gevolg van het fosfaatrechtenstelsel als een buitensporige last kan worden aangemerkt.