Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de meervoudige kamer van 8 oktober 2019 in de zaak tussen
K.I. Samen B.V., te Grashoek, appellante
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder
Koninklijke Coöperatie CRV u.a., te Arnhem (verder: CRV u.a.)
Procesverloop
Overwegingen
4.2 Verweerder begrijpt het standpunt van appellante zo dat zij betoogt dat verweerder te allen tijde handhavend moet optreden wanneer CRV u.a. discrimineert jegens fokkers. Verweerder kan echter alleen handhavend optreden als CRV u.a. de erkenningsvoorwaarden niet naleeft. Verweerder wijst erop dat een van de erkenningsvoorwaarden van de (bijlage bij de) Beschikking van de Commissie van 27 april 1984 (https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX:01984D0247-20070608)is dat een stamboekorganisatie over een huishoudelijk reglement beschikt dat een bepaling behelst dat tussen leden niet mag worden gediscrimineerd. Aan die voorwaarde is voldaan. Dat hoeft er voor appellante niet aan in de weg te staan om te trachten via de civiele weg naleving van het huishoudelijk reglement van CRV u.a. te bewerkstelligen. Verweerder wijst op overwegingen 4.2 en 4.3 van het vonnis van de rechtbank Den Haag van 28 november 2017 (ECLI:NL:RBSGR:2007:BD1587). Ook wanneer de commerciële vermenging op enigerlei wijze zou leiden tot onrechtmatig handelen van CRV u.a., kan zij de klacht voorleggen aan de civiele rechter.