ECLI:NL:CBB:2019:430
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen fosfaatrecht vaststelling en startersregeling in de Meststoffenwet
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 17 september 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen V.O.F. [naam 1] en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De appellante, een vennootschap die zich bezighoudt met de melkveehouderij, heeft beroep ingesteld tegen de vaststelling van haar fosfaatrecht. Het primaire besluit van 10 januari 2018 stelde het fosfaatrecht vast op 7.287 kilogram, wat later werd herzien naar 7.401 kilogram en uiteindelijk naar 7.552 kilogram na een vervangingsbesluit op 31 juli 2019. De appellante betoogde dat zij recht had op de startersregeling en de knelgevallenregeling, maar het College oordeelde dat zij niet voldeed aan de voorwaarden van artikel 72 van het Uitvoeringsbesluit Msw en artikel 23, zesde lid, van de Msw. Het College concludeerde dat er geen sprake was van een daling in referentiegegevens ten opzichte van 2014 en dat appellante niet aannemelijk had gemaakt dat het fosfaatrechtenstelsel een buitensporige last op haar legde. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor landbouwers om aan specifieke voorwaarden te voldoen om in aanmerking te komen voor de startersregeling en de knelgevallenregeling.