ECLI:NL:CBB:2019:368
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen fosfaatrechten vastgesteld op basis van Meststoffenwet
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 27 augustus 2019 uitspraak gedaan in het beroep van Maatschap [naam 1] tegen de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De zaak betreft de vaststelling van het fosfaatrecht van appellante op 2.677 kilogram, waarbij een generieke korting van 8,3% is toegepast. Appellante betwist de vaststelling van het fosfaatrecht en stelt dat er onvoldoende rekening is gehouden met de bedrijfsspecifieke excretie (BEX) en dat de generieke korting niet rechtvaardig is. Ze voert aan dat het fosfaatrechtenstelsel een onrechtmatige inbreuk op haar eigendomsrecht oplevert, zoals bedoeld in artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EP).
Het College overweegt dat de wetgever er bewust voor heeft gekozen om de daadwerkelijke fosfaatproductie niet als uitgangspunt te nemen in de regelgeving. Het College oordeelt dat appellante niet heeft aangetoond dat het fosfaatrechtenstelsel een individuele en buitensporige last op haar legt. De omstandigheden waaronder appellante haar bedrijf heeft uitgebreid, zijn niet voldoende onderbouwd en de gevolgen van de beslissing om uit te breiden behoren tot het ondernemersrisico. Het College concludeert dat het beroep ongegrond is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.