ECLI:NL:CBB:2019:187
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Hoger beroep
- E.R. Eggeraat
- H.O. Kerkmeester
- E.J. Daalder
- Rechtspraak.nl
Toezichtkosten voor gebruik van maritiem mobiele frequentieruimte en voor het gebruik van amateur frequentieruimte
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het Bedrijfsleven op 30 april 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de kosten die in rekening zijn gebracht voor het gebruik van maritieme frequentieruimte en amateur frequentieruimte. Appellant, een gebruiker van deze frequentieruimte, was het niet eens met de kosten die door de staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat in rekening werden gebracht. De zaak betreft meerdere eerdere uitspraken van de rechtbank Rotterdam, waarin werd geoordeeld dat de brieven van de staatssecretaris over de kosten niet als besluiten in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) konden worden aangemerkt. Appellant stelde dat deze brieven wel degelijk rechtsgevolg hadden en dat de kosten onterecht in rekening waren gebracht.
Het College heeft de argumenten van appellant beoordeeld en kwam tot de conclusie dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de brieven geen besluiten waren. De kosten waren gebaseerd op artikel 16.1 van de Telecommunicatiewet en de bijbehorende Regeling. Het College oordeelde dat de staatssecretaris bevoegd was om kosten in rekening te brengen en dat de wijzigingen in de Regeling met terugwerkende kracht konden worden toegepast. De argumenten van appellant over schending van het rechtszekerheidsbeginsel en het profijt- en rechtszekerheidsbeginsel werden door het College verworpen. Het College bevestigde de eerdere uitspraken van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond.