Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de meervoudige kamer van 6 november 2018 in de zaken tussen
T-Mobile Nederland B.V. en T-Mobile Thuis B.V., te Den Haag (T-Mobile), appellante in de zaak 17/160,
Tele2 Nederland B.V., te Diemen (Tele2), appellante in de zaak 17/161,
Autoriteit Consument en Markt (ACM), verweerster in de zaken 17/160 en 17/161
Koninklijke KPN N.V. en KPN B.V., te Den Haag (KPN),
Reggefiber Group B.V., te Rijssen (Reggefiber),
Procesverloop
Bestreden besluit en wijzigingsbesluit
Overwegingen
forward lookingmoet zijn, mocht zij deze informatie niet negeren met het argument dat de tarieven in het bestreden besluit met terugwerkende kracht ingaan per 1 januari 2016. Om historische redenen zijn de kosten van vreemd vermogen voor KPN zeer hoog ten opzichte van vergelijkbare ondernemingen. Vanuit het vereiste om tot een
forward lookingWACC te komen, had Brattle rekening moeten houden met leningen die KPN gedurende de reguleringsperiode (tegen lagere rente) kan herfinancieren. Volgens beroepsgrond 5.2 heeft een dubbeltelling plaatsgevonden bij de vaststelling van de glasopslag, aangezien het risico van FttH al in de WACC zit ingeprijsd. De systematiek van ACM is dat allereerst de WACC van KPN wordt bepaald zonder FttH-activiteiten, en dat daar vervolgens een opslag bij wordt opgeteld vanwege het FttH-risico. De WACC die Brattle heeft bepaald, bevat echter alle activiteiten van KPN: dus ook FttH en koper. De WACC van Brattle had gecorrigeerd moet worden, zodat een WACC resteert die aansluit bij de situatie dat KPN geen FttH-activiteiten zou ontplooien. Anders dan ACM betoogd, had deze WACC eenvoudig kunnen worden bepaald. Ter zitting is T-Mobile in haar pleitnota ingegaan op de tekst van de beleidsregels FttH waarin onder randnummer wordt gesteld: “Het eerste element is de WACC die van toepassing is op het bestaande koperen aansluitnet”. Hieruit leidt zij af dat ACM op dit punt in strijd handelt met deze beleidsregels. Beroepsgrond 5.3 houdt in dat bij de vaststelling van het glasrisico ten onrechte het koperrisico niet wordt meegenomen. Deze risico’s kunnen niet afzonderlijk worden beschouwd aangezien zij tegengesteld aan elkaar zijn en daarom tot op zekere hoogte tegen elkaar wegvallen. In een scenario dat slecht is voor koper zal glasvezel beter renderen en omgekeerd. ACM ziet glasvezelinvesteringen ten onrechte uitsluitend als een activiteit die hogere risico’s voor schuldeisers met zich brengt en ziet over het hoofd dat de glasvezelactiviteiten tegelijkertijd ook een ‘verzekeringspremie’ zijn tegen het risico dat het kopernetwerk wordt ingehaald door een superieure technologie zoals glasvezel. Juist omdat KPN 30% van Nederland heeft verglaasd is zij een veiliger bedrijf geworden om in te investeren dan als zij zich volledig op koper had gericht. Volgens beroepsgrond 5.4 heeft ACM zich ten onrechte gebaseerd op de aanname dat het risico van investeringen in passieve netwerken gelijk is aan het gemiddelde risico van aanbieders, terwijl de risico’s van investeringen in infrastructuur in werkelijkheid lager zijn dan de overige activiteiten. ACM kijkt naar de overall WACC van KPN, die is gebaseerd op een mix van alle wholesale- en retailactiviteiten. Daarbij zitten bijvoorbeeld ook de riskante mobiele activiteiten die een belangrijke oorzaak zijn van de hoge kapitaalkosten van KPN. Dat deze activiteiten worden meegenomen bij de bepaling van de WACC is in strijd met het uitgangspunt van ACM dat voor de WACC specifiek moet worden gekeken naar het vaste aansluitwerk. De bèta voor de vaste activiteiten van KPN valt aanzienlijk lager uit dan de bèta voor KPN als geheel. Beroepsgrond 5.5 houdt in dat ten onrechte een opslag van 1%, als onderdeel van de glasopslag, is gehanteerd in verband met het ‘increased operating level’ van FttH. ACM hanteert in dit verband dezelfde opslag als voor FttO. Beide activiteiten zouden relatief veel vaste kosten en weinig variabele kosten hebben, waardoor de onderneming kwetsbaarder wordt aangezien vaste kosten niet omlaag kunnen worden gebracht als de vraag tegenvalt. ACM gaat er echter aan voorbij dat KPN nog steeds investeert in het kopernetwerk. ACM heeft geen analyse gemaakt van de afschrijvingen (vaste kosten) die KPN doet op koper versus de afschrijvingen die KPN doet op FttH. Bovendien is Brattle inmiddels afgestapt van de visie dat de verhouding tussen vaste en variabele kosten van belang is in het licht van FttH-netwerken. Dit blijkt uit een rapport dat zij in 2016 heeft uitgebracht aan de Europese Commissie en waarin zij nu vooral aandacht besteedt aan de ‘capital leverage’, die ziet op het risico dat een investeerder ervaart als hij zich heeft vastgelegd om gedurende vele jaren steeds opnieuw aanzienlijke investeringen te doen in de uitrol van het netwerk. Van een verhoogde capital leverage ten aanzien van FttH is bij KPN geen sprake, aangezien haar nieuwe investeringen in FttH grotendeels zijn opgedroogd. Ten aanzien van deze investeringen is KPN ook in hoge mate flexibel. Volgens beroepsgrond 5.6 is ook de opslag van 1% in de glasopslag vanwege de conjunctuurgevoeligheid van FttH-netwerken ten onrechte opgenomen. De gedachte dat in tijden van recessies aanzienlijk minder consumenten zullen kiezen voor glasvezel is op geen enkele wijze onderbouwd. Brattle komt uit op een opslag van 1% door de invloed van een economische crisis, die zij veel te hoog op 2% heeft geschat, te vermenigvuldigen met de kans op een economische crisis, die een irrealistisch hoge 50% zou bedragen. Deze opslag verhoudt zich ook niet met de beleidsregels FttH, die al voorzien in een opslag voor asymmetrische reguleringsrisico’s ter bevordering van de investering in glasvezel. Ten slotte stellen T-Mobile en Tele2 zich in beroepsgrond 5.7 op het standpunt dat ACM nader onderzoek had moeten doen naar de opslag voor het asymmetrische reguleringsrisico. ACM heeft deze opslag voor het eerst in het Tariefbesluit FttH 2009 vastgesteld en wel op 3,5%. In de navolgende tariefbesluiten heeft ACM deze opslag op dit zeer hoge niveau gehandhaafd. Er is echter geen enkele reden waarom deze opslag niet iedere reguleringsperiode zou moeten worden heroverwogen. De opslag kan uitsluitend worden gerechtvaardigd in het geval er grote onzekerheid is over de vraag naar glasvezel. KPN en Reggefiber hebben echter vanaf het begin alleen daar uitgerold waar er voldoende vraag bleek te zijn. Daarnaast heeft ACM geen rekening gehouden met compenserende voordelen die tegenover de uitrol van glasvezel, zoals het
first mover advantagedat er voor zorgde dat er na het uitrollen door KPN geen ruimte meer was voor andere partijen in het gebied. Indien de door T-Mobile en Tele2 genoemde correcties worden doorgevoerd, bedraagt de WACC geen 10,04% maar komt deze ruim onder de 6,90% te liggen.