ECLI:NL:CBB:2018:405
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- R.R. Winter
- H.O. Kerkmeester
- T.P.J.N. van Rijn
- Rechtspraak.nl
Verantwoordelijkheid van de curator voor milieuwetgeving na faillissement
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 7 augustus 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de curator van een failliet verklaarde onderneming. De curator, die verantwoordelijk is voor de boedel na de faillietverklaring, werd geconfronteerd met een last onder dwangsom vanwege het niet verstrekken van gegevens uit de mestboekhouding van het failliete bedrijf. De minister had de curator verzocht om deze gegevens te verstrekken in het kader van de naleving van de Meststoffenwet, die is bedoeld om waterverontreiniging door nitraat uit de landbouw te verminderen.
De curator voerde aan dat hij niet verantwoordelijk kon worden gehouden voor overtredingen die vóór zijn benoeming als curator hadden plaatsgevonden. Het College oordeelde echter dat de curator vanaf het moment van faillietverklaring verantwoordelijk is voor de naleving van milieuwetgeving, ongeacht wanneer de overtredingen zijn ontstaan. De verplichting tot gegevensverstrekking vloeit voort uit de milieuwetgeving en de curator kan onder dwangsom worden gelast om bestaande overtredingen te beëindigen of herhaling te voorkomen.
Het College concludeerde dat de minister bevoegd was om de curator te gelasten de gevraagde gegevens te verstrekken en dat de opgelegde last onder dwangsom rechtmatig was. Het beroep van de curator werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. Deze uitspraak bevestigt de verantwoordelijkheid van curatoren in faillissementen met betrekking tot milieuwetgeving en de verplichtingen die daaruit voortvloeien.