Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 april 2018 in de zaken tussen
Maatschap [appellante] , te [woonplaats] , appellante
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
8 februari 2018 (ECLI:NL:CBB:2018:52)). Verweerder heeft ter zitting niet duidelijk gemaakt waarom de afwezigheid van een verhard pad, indien daarvan sprake zou zijn, niet zou moeten worden aangemerkt als een duidelijke verandering in het veld op grond waarvan hij desondanks gehouden zou zijn het referentieperceel aan te passen. Voorts heeft het College aan de hand van de in het dossier aanwezige luchtfoto’s niet kunnen vaststellen of op het in geding zijnde gedeelte van het perceel al dan niet sprake is van een verhard pad. De luchtfoto van perceel 54 bij het bestreden besluit II is daartoe onvoldoende duidelijk. De stelling van appellante dat geen sprake is van een verhard pad, heeft verweerder niet gemotiveerd weersproken. Bij deze stand van zaken heeft verweerder wat betreft perceel 54 in zoverre niet kunnen volstaan met een verwijzing naar de 2% marge, terwijl verweerder ook in de bestreden besluiten niet deugdelijk heeft gemotiveerd waarom hij dit gedeelte van het perceel niet subsidiabel heeft geacht.
.
Beslissing
- verklaart de beroepen gegrond;
- vernietigt de bestreden besluiten;
- draagt verweerder op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak nieuwe besluiten te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht in de drie zaken van in totaal