Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de meervoudige kamer van 17 maart 2017 op het hoger beroep van:
V.O.F. Camping en Stoeterij De Laarse Heide, te Zundert, appellante
(gemachtigde: R. Scholten),
appellante
en
de staatssecretaris van Economische Zaken (de staatssecretaris),
Procesverloop in hoger beroep
Grondslag van het geschil
Uitspraak van de rechtbank
Beoordeling van het geschil in hoger beroep
Appellante voert aan dat de rechtbank haar beroep ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard. Zij stelt dat het primaire besluit weliswaar is gericht aan één van haar vennoten, [naam] , maar dat vanaf het begin al vaststaat dat dit besluit feitelijk betrekking heeft op de vof (appellante). De eenmanszaak [naam] , zoals omschreven in het toelichtend rapport bij de boeteberekening, bestaat niet en heeft ook nooit bestaan. De vermeende beboetbare feiten zijn uit naam van de vof begaan en de procedures tegen de opgelegde boete zijn uit naam van de vof gevoerd. Appellante verwijst naar een uitspraak van het College van 28 mei 2013 (ECLI:NL:CBB:2013:CA3048), waarin is geoordeeld over de ontvankelijkheid van een vof, waarbij een medevennoot namens de vof optrad.