Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de meervoudige kamer van 27 juli 2017 op het hoger beroep van:
Pretium B.V., h.o.d.n. Pretium Telecom B.V., te Haarlem (Pretium), appellante
(gemachtigden: mr. M.J. Geus en mr. D.P. Kuipers),
en
Autoriteit Consument en Markt (ACM), verweerster
de Staat der Nederlanden (de minister van Veiligheid en Justitie).
Procesverloop in hoger beroep
Grondslag van het geschil
Uitspraak van de rechtbank
Beoordeling van het geschil in hoger beroep
.Nu de (totale) boete ten onrechte is opgelegd en derhalve voor vermindering daarvan geen plaats is, wordt de minister van Veiligheid en Justitie, uitgaande van een tarief van € 500,-- per half jaar dat de redelijke termijn is overschreden, waarbij het totaal van de overschrijding naar boven wordt afgerond, veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 2.000,-- aan Pretium als vergoeding voor de door Pretium als gevolg van de schending van de redelijke termijn geleden immateriële schade.
Beslissing
- herroept het primaire besluit;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit;
- draagt ACM op het betaalde griffierecht van € 497,-- aan Pretium te vergoeden;
- veroordeelt ACM in de proceskosten van Pretium tot een bedrag van € 1.237,50
- veroordeelt de Minister van Veiligheid en Justitie tot vergoeding van de aan de beroeps- en hoger beroepsfase toerekenbare immateriële schade, vastgesteld op €2.000,--.